Voor je uit en om je heen kijkend zit je in het ding. Het
apparaat is qua aerodynamica ongeveer gelijk aan een baksteen. Proberen je niet
te irriteren aan het extreem valse gefluit van de chauffeur en het domme gelul
van de anderen achter je; oordopjes vergeten. Nu weet ik weer waarom ik die
dingen altijd in heb. De bus stinkt, het ding wordt bijna nooit van binnen
schoon gemaakt en er zit allerlei volk in. Terwijl je de braakneigingen
onderdrukt hebben ze het over een musical. Een halfuur lang. Je ziet dat er een
dreigende, donkere lucht aankomt; dat wordt sneeuw. Veel sneeuw. Bijna een
aanrijding met een veel zwaardere vrachtwagen. Je staat doodsangsten uit in
zo’n bus. Met 70 door een bocht waar vijftig toegestaan is; het kan allemaal. In
een filmpje legt een man verschillende stijlen van schrijven uit. Het erg
gedetailleerd ingaan op bepaalde onderwerpen hoorde daar ook bij. Sterker nog,
je leest er nu een bijna perfect voorbeeld van. Het water staat hoog, het
vriest, misschien schaatsen. Hopelijk blijven m’n knieschijven dit keer heel.
Ik had de busrit in één zin kunnen beschrijven, maar dat hoeft niet. De chauffeur
fluit nu nog harder en nog valser. Het moet lijken op een nummer uit de jaren
’80, maar hij maakt er iets vreselijks van. Hij remt te hard. M’n hoofd wordt
tegen de steun gedrukt. Schuin tegenover me zit een man met twee plastic
tassen, een ringbaardje en stekelig haar. Hij kijkt voortdurend naar mijn
laptop en dan weer naar mijn gezicht. Denkt dat ik het niet in de gaten heb,
maar helaas voor hem zie ik het. ’t Valt op. Er stappen mensen in. Veel mensen,
ze gaan voorin de bus zitten terwijl achterin nog zat plek is. Gewoon, omdat je
logisch gedragen te moeilijk is. De man is eindelijk weg. Toch nog m’n
oordopjes teruggevonden. Gelukkig maar, hoef ik het gezwets niet aan te horen.
Want daar zijn wij Nederlanders goed in. Zeuren, zeiken en vallen over de
kleinste dingen. Geen spijkers met koppen slaan, gewoon lekker moeilijk doen.
Misschien moeten we toch eens duidelijk worden en laten horen wat we precies
willen en moeten bereiken. De vicieuze cirkel doorbreken. Helaas. Heb me
gisteren een uur zitten ergeren aan zo’n persoon die denkt dat hij superieur is
aan anderen en vooral mij. Mijn apparatuur was waardeloos. Zevenhonderd euro
per stuk, waardeloos. Moeilijk doen over veiligheid in een ruimte. Een
volgestouwde ruimte, wel te verstaan. Brandblussers waren overbodig. Grapjas.
Vanochtend om zeven uur een vraag gesteld aan iemand anders, nog steeds geen
antwoord. Maar ik laat het niet merken. “Je praat alsof je masker, hoe dik ‘t
ook mag zijn, een negatief iets is. Maar dat is het helemaal niet. Jij hebt je
masker nodig in bepaalde situaties,” zei iemand een poos geleden tegen mij. Ze
had gelijk. Mijn in eerdere columns uitvoerig beschreven masker gebruik ik in
deze situaties. Het absorbeert de woede die in me zit. Af en toe zit dat masker
vol. Dan ga ik hardlopen, muziek maken of schrijven. De mate van zelfreflectie
is veel te hoog voor m’n leeftijd. Eindelijk, ik denk weer. Als ik schrijf,
lijkt het alsof alles “op het moment van” gebeurt. Juist niet, ik meng
herinneringen met wat ik nu zie, hoor, ruik en voel. Dat zal een hoop
verklaren. Geweldige solo van de saxofonist in dit nummer. Bijna thuis. ’t Valt
me op dat alles smerig is buiten. De stad ligt er qua uiterlijk waardeloos bij.
De zon schijnt over de witte weilanden. ’n Prachtig gezicht. Morgen
herkansingen, nu weer met m’n kop in de cijfers. Wish me luck.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten