donderdag 17 januari 2013

Wish me luck.


Voor je uit en om je heen kijkend zit je in het ding. Het apparaat is qua aerodynamica ongeveer gelijk aan een baksteen. Proberen je niet te irriteren aan het extreem valse gefluit van de chauffeur en het domme gelul van de anderen achter je; oordopjes vergeten. Nu weet ik weer waarom ik die dingen altijd in heb. De bus stinkt, het ding wordt bijna nooit van binnen schoon gemaakt en er zit allerlei volk in. Terwijl je de braakneigingen onderdrukt hebben ze het over een musical. Een halfuur lang. Je ziet dat er een dreigende, donkere lucht aankomt; dat wordt sneeuw. Veel sneeuw. Bijna een aanrijding met een veel zwaardere vrachtwagen. Je staat doodsangsten uit in zo’n bus. Met 70 door een bocht waar vijftig toegestaan is; het kan allemaal. In een filmpje legt een man verschillende stijlen van schrijven uit. Het erg gedetailleerd ingaan op bepaalde onderwerpen hoorde daar ook bij. Sterker nog, je leest er nu een bijna perfect voorbeeld van. Het water staat hoog, het vriest, misschien schaatsen. Hopelijk blijven m’n knieschijven dit keer heel. Ik had de busrit in één zin kunnen beschrijven, maar dat hoeft niet. De chauffeur fluit nu nog harder en nog valser. Het moet lijken op een nummer uit de jaren ’80, maar hij maakt er iets vreselijks van. Hij remt te hard. M’n hoofd wordt tegen de steun gedrukt. Schuin tegenover me zit een man met twee plastic tassen, een ringbaardje en stekelig haar. Hij kijkt voortdurend naar mijn laptop en dan weer naar mijn gezicht. Denkt dat ik het niet in de gaten heb, maar helaas voor hem zie ik het. ’t Valt op. Er stappen mensen in. Veel mensen, ze gaan voorin de bus zitten terwijl achterin nog zat plek is. Gewoon, omdat je logisch gedragen te moeilijk is. De man is eindelijk weg. Toch nog m’n oordopjes teruggevonden. Gelukkig maar, hoef ik het gezwets niet aan te horen. Want daar zijn wij Nederlanders goed in. Zeuren, zeiken en vallen over de kleinste dingen. Geen spijkers met koppen slaan, gewoon lekker moeilijk doen. Misschien moeten we toch eens duidelijk worden en laten horen wat we precies willen en moeten bereiken. De vicieuze cirkel doorbreken. Helaas. Heb me gisteren een uur zitten ergeren aan zo’n persoon die denkt dat hij superieur is aan anderen en vooral mij. Mijn apparatuur was waardeloos. Zevenhonderd euro per stuk, waardeloos. Moeilijk doen over veiligheid in een ruimte. Een volgestouwde ruimte, wel te verstaan. Brandblussers waren overbodig. Grapjas. Vanochtend om zeven uur een vraag gesteld aan iemand anders, nog steeds geen antwoord. Maar ik laat het niet merken. “Je praat alsof je masker, hoe dik ‘t ook mag zijn, een negatief iets is. Maar dat is het helemaal niet. Jij hebt je masker nodig in bepaalde situaties,” zei iemand een poos geleden tegen mij. Ze had gelijk. Mijn in eerdere columns uitvoerig beschreven masker gebruik ik in deze situaties. Het absorbeert de woede die in me zit. Af en toe zit dat masker vol. Dan ga ik hardlopen, muziek maken of schrijven. De mate van zelfreflectie is veel te hoog voor m’n leeftijd. Eindelijk, ik denk weer. Als ik schrijf, lijkt het alsof alles “op het moment van” gebeurt. Juist niet, ik meng herinneringen met wat ik nu zie, hoor, ruik en voel. Dat zal een hoop verklaren. Geweldige solo van de saxofonist in dit nummer. Bijna thuis. ’t Valt me op dat alles smerig is buiten. De stad ligt er qua uiterlijk waardeloos bij. De zon schijnt over de witte weilanden. ’n Prachtig gezicht. Morgen herkansingen, nu weer met m’n kop in de cijfers. Wish me luck.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten